Horlogejournalist Alon Ben Joseph gaat voor Gentlemen’s Watch op zoek naar kleine, onafhankelijke merken die het waard zijn om ontdekt te worden. Verborgen juweeltjes met een mooi verhaal, gebouwd op passie…
Tekst: Alon Ben Joseph
Dag en nacht ben ik met horloges bezig. Letterlijk: uren per dag. Het is een obsessie, een ongeneeslijke ziekte — en ik heb me er volledig aan overgegeven. Wie net als ik verslaafd is, kent beide kanten van die medaille: hoe dieper je graaft, hoe zeldzamer de echte edelstenen worden. Hoe langer je in dit wereldje meedraait, hoe minder vaak je nog écht verrast wordt. Toch… af en toe kom je ineens een knoert van een diamant tegen. Zo eentje die ál je zintuigen op scherp zet.
Als horlogejournalist word je dagelijks overspoeld met persberichten en uitnodigingen voor lanceringen van nieuwe modellen — en soms zelfs compleet nieuwe merken. Het afgelopen decennium is er een tsunami aan nieuwe namen bijgekomen. Sommige begonnen klein via Kickstarter (denk aan Monceau, Furlan Marri, SpaceOne), anderen denderden als een stoomtrein binnen met een groot marketingbudget en wereldwijd retailnetwerk (zoals JC Biver, TAOS en Breva).
Op een maandagochtend, net na de gebruikelijke chaos van kinderen op tijd naar school brengen, zette ik de koffie mokkapot op het vuur en opende mijn laptop. Altijd weer een soort loterij: welke inbox pak ik eerst aan? Natuurlijk koos ik de mailbox waar het meeste horlogenieuws op binnenkomt. En daar stond hij: een e-mail van Lisa, in mijn digitale The Real Time Show-postbus.
“Dear Mr. Ben Joseph, on behalf of our founder Mr. Thibaud Guittard, we would like to invite you to the launch of haute horlogerie brand ALTO.”
Op het punt om hem weg te klikken viel mijn oog op een foto in de mail – van een horloge dat ik nog nooit eerder had gezien. En het was… prachtig.
Daar was hij dan: de verborgen parel. De adrenalineshot waar elke liefhebber op hoopt. Wat doe je dan? Dan zoek je direct als een bezetene: wat is de prijs, is het mechanisch, is het echt een manufactuur-uurwerk? Check, check en nog eens check. Dit was the real deal. Een innovatief ontwerp, geen dertien-in-een-dozijn.
Maar dan volgt de ontnuchtering en steekt de innerlijke scepticus zijn hoofd op: Ach nee, wéér een nieuw horlogemerk? Waarom alweer zo duur?
Geïrriteerd markeerde ik de mail als gelezen en ging verder met mijn dag. Maar het bleef knagen. “Waarom kiest iemand, in een neergaande markt, voor een kastvorm die niet rond, niet vierkant én niet tonvormig is? Waarom een micro-rotor uurwerk dat praktisch als manufactuur geldt (van Cercle des Horlogers nota bene)? En waarom positioneer je jezelf in het allerhoogste segment, waar je concurreert met Bulgari’s Octo Finissimo, de oude Richard Mille instappermodellen, Parmigiani Fleurier met Vaucher-kalibers – en zelfs boven veel Rolexen zit qua prijs?”
Die avond kon ik het niet loslaten. Dus net voor ik ging slapen haalde ik Lisa’s mail weer tevoorschijn. Ik downloadde het persbericht en begon te lezen over het merk – en zijn oprichter. Deze Guittard moest wel óf briljant óf knettergek zijn om aan zoiets te beginnen. Toen ik las dat hij jarenlang bij Audemars Piguet had gewerkt, werd mijn nieuwsgierigheid alleen maar groter.
Ik antwoordde Lisa vriendelijk met het voorstel om Thibaud Guittard uit te nodigen voor een aflevering van onze podcast. Tot mijn verrassing was dat zijn allereerste podcastinterview ooit. Hij bleek een openhartige gesprekspartner, met een duidelijke droom en visie. Hij is idolaat van kunst en haute horlogerie en had ontwerpen in zijn hoofd waarvan hij vond dat ze simpelweg moesten bestaan. Zijn missie: architectonische, mechanische sculpturen creëren op het allerhoogste niveau – zonder zelf horlogemaker te zijn.
In eerste instantie dacht ik: Klinkt als marketingpraat. Maar tijdens het gesprek smolt mijn scepticisme als sneeuw voor de zon. Thibaud is geen verwend rijkeluiszoontje dat zich verveelt en dan maar een horlogemerk begint. Nee, hij is een soort undercover-filosoof. Een verrassend aangename ontmoeting. En zijn horloges zijn niet alleen visueel bijzonder, maar technisch ook. Zo loopt de secondewijzer tegen de klok in, terwijl de uur- en minutenwijzers gewoon met de klok mee draaien.
Ik wilde meer zien. Zijn uitnodiging om de horloges live te bewonderen, namen we dan ook met beide handen aan. Tijdens Watches & Wonders in Genève spraken we af. Thibaud en zijn sterontwerper Raphaël Abeillon (ex-Cartier) bleken net zo sympathiek als hun creaties. En die horloges… waren nóg sympathieker.
Ik ben niet snel onder de indruk – zeker niet meer van horloges. Maar ik kan niet anders zeggen dan: chapeau. Mijn verwachtingen waren torenhoog, mede door het stevige prijskaartje (om en nabij de € 20.000) en het verhaal achter het merk. Maar toen ik de horloges in handen had – en om mijn pols – was ik betoverd.
Ik ben een beetje verliefd geworden.
Verdomme. Weer een horloge op de wishlist. Een lijst die al veel te lang is.
Herken je dat gevoel?

