Het is nu zo’n tien jaar geleden dat Tudor de Heritage Black Bay lanceerde. Een duiker gebaseerd op vintage horloges van Tudor en Rolex. Het werd een hit. Maar er is meer aan de hand…
Text: Thomas van Straaten
Tot op de dag van vandaag zien we nieuwe horloges voortborduren op vintage designs. Sommige zijn directe re-issues, andere slechts lichtjes geïnspireerd op hun vintage voorgangers. Hoe komt dat toch? En zou het soms zo kunnen zijn dat vrijwel álle horloges vintage-geïnspireerd zijn?
Hoogtijdagen van horlogeontwerp
Een horloge om de pols is nog niet zo héél lang gemeengoed. De twintigste eeuw was namelijk al een eind onderweg toen het polshorloge prominent in het straatbeeld verscheen. En toen deze ontwikkeling eenmaal goed op gang was en onomkeerbaar bleek, braken hoogtijdagen aan voor de Zwitserse horloge-industrie. De Tweede Wereldoorlog zorgde vervolgens voor een versnelling in de ontwikkeling van functionele, degelijke horloges. Daarna duurde het tot aan de ‘quartz-crisis’ (1970 tot eind jaren ’80) voordat de Zwitserse mechanische horloges echt zwaar weer te verduren kregen. De jaren veertig tot en met zestig kun je met wat goede wil dus de hoogtijdagen van deze industrie noemen. Kijk je puur naar horlogeontwerp, dan moet je de jaren zeventig daar ook toe rekenen.
Praktisch elk iconisch horloge dat we vandaag kennen heeft dan ook zijn roots in deze periode. We noemen: Fifty Fathoms, Submariner, Navitimer, Speedmaster, Datejust, Seamaster, Nautilus, Portugieser, Royal Oak… en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Deze modellen zijn zonder uitzondering door de decennia heen subtiel geëvolueerd. Geen merk durft dergelijke iconen radicaal aan te passen. En ze zijn vandaag misschien nog wel geliefder dan ooit tevoren.
Een geoptimaliseerde ontwerp-taal
Je zou kunnen stellen dat het horloge geperfectioneerd werd in het midden van de twintigste eeuw. Elke niche kreeg eigen specialistische horloges. Horloges voor alledag werden betrouwbaarder en robuuster. Praktische complicaties werden optimaal afleesbaar gemaakt. Veel van de kenmerken die we nu mooi vinden, werden ontwikkeld om de betrouwbaarheid en afleesbaarheid te optimaliseren.
De ontwerpen die daaruit voortkwamen hadden een puurheid, ingegeven door functionaliteit. Dat resulteerde in de kasten, wijzerplaten, wijzers, kronen, uurmarkers en andere designelementen die we nu heel gewoon vinden. Door die bril bezien zijn modellen als de Rolex Explorer en Omega Speedmaster zo ongeveer perfecte horloges. Niet zo gek dat de huidige Explorer en Speedmaster er nog nagenoeg hetzelfde uitzien als weleer.
Veel moderne horloges zijn technisch natuurlijk wél doorontwikkeld. Nauwkeuriger uurwerken, langere gangreserves en service intervallen, grotere drukbestendigheid en materialen die niet of nauwelijks verouderen werden geïntroduceerd. Maar aan het uiterlijk van het polshorloge veranderde opvallend weinig.
Radicaal andere ontwerpen
Je mag je dan ook afvragen of het wel zinnig is om af te wijken van de ontwerp-taal uit de hoogtijdagen. Je kunt natuurlijk een kastvorm en een set wijzers verzinnen die nog nooit eerder vertoond zijn. De grote vraag is echter: wordt het horloge daar beter van? Meestal is het resultaat weliswaar origineel, maar gaat dit ten koste van de functie. Soms ziet het er zelfs ronduit gezocht uit. Alsof de briefing was: “Ontwerp een duikhorloge, maar probeer niet aan de Fifty Fathoms, Seamaster en Submariner te denken”. Dat kan zomaar in moeilijkdoenerij resulteren.
Zo nu en dan lukt het wel. Denk bijvoorbeeld aan de unieke visuele taal die F.P.Journe ontwikkeld heeft. Deze horloges zijn compleet origineel en lijken niet op iets dat eerder al bestond. Toch zie je dat deze ontwerpen duidelijk leunen op de taal die werd ontwikkeld in de gouden periode. Ze hadden in dat opzicht ook in de jaren zestig ontworpen kunnen zijn, alleen… is dat niet het geval.
Een ander mooi voorbeeld is de Zeitwerk van A. Lange & Söhne. Dit horloge oogt heel vernieuwend, en dat is het ook. Maar wanneer je goed kijkt, zie je dat het maar een paar elementen zijn die niet rechtstreeks uit de gouden periode stammen. Lettertypen, kastvorm, croco band, wijzers, kleuren, texturen, het is allemaal vertrouwd. En daardoor heeft de modernistische, brutalistische wijzerplaat-layout met ingelegd, contrasterend vlak zo’n sterk effect. Er wordt weleens gezegd dat de mooiste muziek vertrouwd klinkt met een kleine verrassing. De Zeitwerk volgt dat recept precies.
Er zijn natuurlijk ook merken die de kunst van tijdweergave naar een ander niveau tillen. Denk aan de creaties van bijvoorbeeld MB&F. Ook deze horloges zijn totaal origineel. Echter, puur als horloge zijn ze geen verbetering van de standaard die in de vorige eeuw werd gezet. Het is weliswaar heel knap en kunstig, maar dat gaat ten koste van afleesbaarheid en de elegantie van de simpelst mogelijke oplossing. Je kunt dit soort horloges dan ook meer als kunst zien dan als praktisch horloge.
Vintage-geïnspireerd
De Rolex en Tudor horloges waar de Heritage Black Bay op is geïnspireerd, hebben dus de visuele taal van het duikhorloge geperfectioneerd. Dat verklaart waarom nieuwe Tudors gebruik maken van die taal. Maar dat maakt een horloge nog niet persé vintage-geïnspireerd. De Tudor Pelagos maakt bijvoorbeeld gebruik van diezelfde taal, maar is duidelijk moderner dan een Heritage Black Bay.
Het zijn de kleine extraatjes die het hem doen. Popnagels in de band, gouden accentjes, een gebold glas en crèmekleurige Super-LumiNova. Deze stijl is het afgelopen decennium razend populair geworden. Bijna alle merken hebben hun oude catalogi doorgespit om de mooiste modellen van weleer terug te brengen in een nieuw jasje. En met succes. Longines heeft zijn Heritage-lijnen, Oris heeft de Big Crown en Divers’ 65 en ook Breitling heeft de iconen weer wat klassieker gemaakt.
Het is misschien de romantiek van oude horloges die deze re-issues zo aantrekkelijk maakt. In een snelle wereld waarin we elke twee jaar de nieuwste smartphone moeten hebben, vormt een klassiek horloge een soort rustpunt. In onzekere tijden grijpen we graag terug op een geromantiseerd beeld van het verleden. Misschien zijn vintage-geïnspireerde horloges daar een mooi voorbeeld van.
Modern is ook vintage-geïnspireerd
Wat we vaak echter niet doorhebben is dat ook de mooiste moderne horloges van vandaag bijna allemaal vintage-geïnspireerd zijn. Misschien zien ze er niet zo vintage uit als bovengenoemde modellen, maar ze gebruiken wel de visuele taal uit de jaren veertig tot en met zeventig.
Een Grand Seiko 44GS ziet er hypermodern uit. Toch stammen de kast, wijzers en indexen uit de jaren zestig. Natuurlijk is er een hoop veranderd. Nieuwe technologieën resulteren in unieke nieuwe wijzerplaten. De maten zijn naar moderne standaarden aangepast. De afwerking is verbeterd. Maar de design-taal is nagenoeg hetzelfde gebleven. En dat is logisch, want dat is wat we het mooist vinden én wat het beste functioneert. Met uitzondering van het digitale horloge zijn er weinig ontwikkelingen geweest die dat concept aan het wankelen brachten.
Onder liefhebbers van vintage is de gouden periode van de jaren veertig tot en met zeventig breed gewaardeerd. Maar ook voor bewonderaars van moderne horloges is dit een cruciaal tijdvak. Het bezorgde ons de horloges waar we zo dol op zijn. En het gaf ons een visuele taal waarin we de tijd maar wat graag zien weergegeven. Wij kijken dan ook uit naar de nieuwe variaties die toekomstige ontwerpers op basis van dit gegeven gaan creëren.