De meeste mensen zien een 911 voor zich als ze denken aan de merknaam Porsche. Een jongere generatie droomt misschien zelfs al van de stekkersupercar Taycan. Maar de basis van het Porsche-succes zoals we dat nu kennen, ligt bij de 356. Niet gek, want: wát een schoonheid.
Tekst Jeroen Jansen Beeld Loic Kernen, Courtesy of RM Sotheby’s
De Porsche 356 –de eerste productieauto van het inmiddels beroemde Duitse automerk– was direct in 1950 een schot in de roos. Dat blijkt niet alleen uit het feit dat de fabrikant ‘m in bijna iedere denkbare vorm –van Coupé tot Cabrio en zelfs Speedster– heeft laten reïncarneren, maar ook doordat de auto maar liefst achttien jaar in de basis in vrijwel ongewijzigde vorm in productie is geweest. Hoewel, Porsche is Duits en Duitsers houden van verfijnen en perfectioneren en dat gold ook voor de 356.
Want hoewel de 356 begon als een compacte sportwagen gebouwd op een stalen platform en met tal van onderdelen uit de Volkswagen-schappen, bleef Porsche het model door ontwikkelen. Nieuwe motoren, nieuwe stuurinrichtingen, meer verfijnde ophanging, andere bumpers, kersverse glaspartijen en noem zo maar op. Een vroege en een late 356 zijn onmiskenbaar familie, maar verschillen ook flink van elkaar. Je zou er een studie aan kunnen wijden.
Verstoffen in een Californische schuur
Vroege 356’s kregen nog een body van handgeklopt aluminium aangemeten, maar in de loop van de jaren vijftig bleken aluminium plaatdelen te duur en week Porsche uit naar stalen carrosserieën, gebouwd door de firma Reutter uit Stuttgart. En zoals het een goede carrosseriebouwer betaamt, drukte Reutter ook letterlijk zijn stempel op de 356’s die de vorm gaf. Doormiddel van een schildje op de flanken. Stuttgarter Karrosseriewerk Reutter & Co staat op het geel-zwarte embleem te lezen.
Precies zo’n logo siert de flanken van de 356 Coupe op deze pagina’s. De auto –een Coupé uit 1955 met een pittige 1.500 cc viercilinder– werd in de zomer van haar geboortejaar nieuw afgeleverd in de Verenigde Staten. Daar kreeg ze lange tijd regelmatig de sporen van haar eigenaar, maar na dertien jaar was de pret over. Met iets meer dan zeventigduizend kilometer op de teller, werd ze een Californische schuur ingereden, om daar decennialang te blijven verstoffen.
Stilstand is achteruitgang, zeker voor een auto. Onderdelen moeten bewegen, rubbers moeten soepel blijven, vloeistoffen moeten rondgaan en vet moet smeren. Deze 356 werd niet getrakteerd op haar nodige portie regelmatige beweging, en dus ging de auto daar in die broeierige schuur stukje bij beetje achteruit. Tot iemand de deuren van de bewuste schuur opende en besloot: dit kan zo niet langer. Dit stukje automobielhistorie verdient een tweede leven.
Niet split, maar bent
De Porsche werd naar Europa gehaald –naar Frankrijk en later Italië om precies te zijn, en werd volledig gestript. Tot op het kale staal. In twee jaar tijd gaven vakmensen haar glans terug aan de Reutter-356. De grijstinten keerden niet terug, in plaats van het originele perlgrau, werd de auto gespoten in palmgrün. Het interieur, origineel in rood leer, werd getooid in beige bekleding. Dus niet de originele, maar zeker wél een smaakvolle combinatie, bij deze goedgekeurd. Uiteraard kreeg ook alle techniek een opfrisser.
Eén van de mooiste details aan deze auto bleef wél volledig origineel en intact: de voorruit. Waar sommige 356’s een gebogen exemplaar hebben en anderen eentje bestaande uit twee afzonderlijke ruitjes, een zogenoemde split-window, heeft deze een knik ín het midden van de ruit zelf. Mooi! In het interieur, vlak onder die prachtige bent-window, vind je als klap op de vuurpijl ook nog een originele werkende Telefunken-autoradio. Instappen, starten, radiootje aan en cruisen maar…