Hij bewandelde de omgekeerde weg door in de Verenigde Staten succesvol te zijn vóór het grote publiek hem in Nederland omarmde. HEX, zijn grote doorbraak, wordt nu verwerkt tot een tv-serie. De internationale publicatierechten van zijn nieuwste boek, ORAKEL, waren op voorhand al voor vele tonnen verkocht en inmiddels staat ook dit werk hoog in de bestsellerlijsten…
Tekst: Gerben Bijpost
Wie is Thomas Olde Heuvelt?
Op elfjarige leeftijd had ik al de ambitie om wereldwijd met mijn boeken in de winkels te liggen. Bij boekhandel Dekker van de Vegt in Nijmegen zag ik de stapels boeken van Stephen King. Mijn eerste gedachte was: dat wil ik ook. Natuurlijk, stiekem wilde ik ook best piloot worden, of rockgitarist. Maar bovenal verhalenverteller. Ik had toen nog niet één van Kings boeken gelezen. Mocht niet van m’n moeder, die vond me daar te jong voor. Terecht waarschijnlijk. Maar ik had een opa en een oom die me voor het slapen gaan altijd net iets te enge verhalen vertelden. Met een gemeen randje eraan, in de stijl van Roald Dahl. Ik hield daarvan. Ik lééfde die verhalen ook. Mathilda speelde zich in mijn beleving af op mijn eigen schoolplein. Na Joris en de geheimzinnige toverdrank mixte ik ook mijn eigen toverdranken…
Enge verhalenverteller was ik trouwens al op veel jongere leeftijd. Mijn Playmobil-mannetjes eindigden vaak op een brandstapel. Met lijm erover en dat stak ik dan aan. En modelvliegtuigjes belandden meestal in een crash-scene, die ik vervolgens natuurlijk ook aanstak, haha. Grappig genoeg ben ik een heel optimistisch mens, maar dat donkere heeft altijd in mijn fantasie gezeten.
Mijn vader stierf toen ik net drie was. Aan een virus. De doctoren zijn er nooit precies achter
gekomen wat het was. Hij was heel gezond, liep halve marathons. En opeens, binnen anderhalve week, was een virus hem fataal. Dat maakte het tot iets mysterieus, iets griezeligs. De dood was daarna als een tastbaar iets in ons huis aanwezig. Als kind visualiseerde ik het als een ding dat leefde bij ons op zolder, in de schaduwen achter de droogtrommel in het washok. Ik dacht dat als ik teveel herrie maakte op de trap of in de gang, het naar me toe kon komen, me mee kon trekken. Maar waar je bang voor bent is ook iets dat je fascineert, nieuwsgierig maakt. Daardoor kregen mijn verhalen waarschijnlijk dat donkere randje.
Ik was met drie jaar misschien heel jong, maar ik herinner het me allemaal heel duidelijk. Ervaringen die zo heftig zijn blijven je bij. Ik zie nu nog steeds beelden voor me van de crematie, of hoe hij op bed lag en werd meegenomen door de ambulance. En ook nog van daarvoor, toen hij nog leefde. Ik weet, het is bijzonder om van zo jong herinneringen te hebben, maar misschien is dat wel iets heel normaals wanneer gebeurtenissen zo heftig zijn.
Dus zo is mijn ambitie ontstaan. Spannende verhalen vertellen en die wereldwijd uitgeven. Mijn hele leven heb ik al mijn energie aangewend om dat doel te bereiken. Eerst korte verhalen schrijven voor een Nederlands publiek, toen zelf geïnvesteerd in vertalingen naar het Engels. De wereld over gereisd naar conventies om uitgevers en redacteuren te ontmoeten. Uiteindelijk lukte het om HEX gepubliceerd te krijgen. Het is daarna in dertig landen verschenen. Dat enorme succes heeft me een tijd lang op slot gezet. Ik kreeg een writers-block. George Martin, schrijver van Game of Thrones, heeft me geholpen daar weer uit te komen. Ik bezocht hem in Sante Fe, New Mexico, tijdens de Amerikaanse tour voor HEX. Hij had hetzelfde meegemaakt na het succes van GOT en zei dat ik terug moest naar het gevoel van dat kleine jongetje, dat op zijn zolderkamer verhalen zit te vertellen. Het onbevangene van jij, het verhaal en niks anders. Dit uit de mond van zo’n succesvolle schrijver te horen raakte me.
Met ECHO wilde ik iets nieuws proberen, me afzetten tegen HEX, niet eenzelfde trucje herhalen. Daardoor miste ik misschien een stuk onbevangenheid. Dat betekent niet dat ik het geen goed boek geworden vind, integendeel. Technisch is het misschien wel m’n beste, maar het is veel complexer dan HEX en ORAKEL. Uiteindelijk zijn alle drie boeken me even dierbaar: HEX heeft alle deuren voor me geopend, van ECHO heb ik het meest geleerd, het heeft me het meest ontwikkeld en aan ORAKEL heb ik het meeste plezier beleefd bij het schrijven ervan, en dat lees je er denk ik ook in af. De druk was toen weg. Maar ik heb nu zeker niet het gevoel dat ik er al ben. Ieder volgend boek moet beter worden dan het vorige.
Corona was stiekem een positieve bijkomstigheid tijdens het schrijven. Doordat HEX internationaal zo’n succes was, krijg je heel veel verzoeken om ergens heen te komen, om te komen spreken. En ik zeg niet snel nee, omdat ik het leuk vind om te reizen, lezers te ontmoeten. Maar dat kost enorm veel tijd en gaat ten koste van het schrijven. Door corona was mijn agenda helemaal leeg en kon ik me fulltime op het schrijven concentreren.
Ik vind het fijn om heel persoonlijk contact met mijn lezers te onderhouden. Daar steek ik veel energie in. Voor mij is dat iets vanzelfsprekends, omdat een verhaal van mij is wanneer ik het schrijf, maar het wordt van de lezers zodra het af is. Ik heb de fantasie van de lezer nodig om mijn woorden tot leven te wekken. Dat is een magische wisselwerking. Daarom vind ik het fijn om reacties te horen, te weten wie mijn lezers zijn.
Inspiratie
Inspiratie kun je overal vinden, in films, games, boeken… Stephen King is natuurlijk belangrijk. Maar er zijn veel meer auteurs die me inspireren: Neil Gaiman, Roald Dahl, Jonathan Safran Foer… En Chuck Palahniuk! Die ken je misschien van Fight Club. Dat is echt zo’n schrijver waarbij je van één enkele zin al weet dat hij het is, zo uniek is zijn vertelstem. Een soort Rock ’n Roll met taal doet hij. Fantastisch. Maar wel iets heel anders dan ikzelf doe. Bij mij is de stijl ondergeschikt aan het verhaal. Mijn verhalen zijn er omdat ze eng zijn, je raken, aan het lachen maken of ‘s nachts toch even onder je bed laten kijken. Of het irritant is dat de media me de ‘Nederlandse Stephen King’ noemen? Een beetje. Ik zal mezelf nooit zo noemen. Maar ik snap dat de link makkelijk is gelegd: we schrijven beiden horror. En men ziet het als een compliment, wat het natuurlijk ook is. Maar wat voor mij veel meer betekende was dat híj, mijn grote jeugdidool, een tweet de wereld in stuurde waarin hij zich positief uitliet over mijn boek.
Kleren maken de man
Ik ben niet iemand die vaak kleding koopt. Maar áls ik het doe, dan liefst goede en mooie dingen. Ik treed tegenwoordig regelmatig op en wil dan gewoon goed voor de dag komen. Mijn kleding moet chique en casual zijn, maar niet schreeuwerig. Dus niet van die dure merken waarbij de naam er groot op staat. Ik hou enorm van de oude stijl van Bottega Veneta, met veel leer en van die vakjes… dat vind ik mooi. Ik let ook steeds meer op duurzaamheid. Zuinig zijn op de aarde vond ik altijd al belangrijk, maar kledingmerken deden daar nog weinig mee, dus viel er ook niet veel te kiezen. Dat is gelukkig veranderd.
Armcandy
Hoe laat het is zie ik meestal op mijn laptop. Want daar werk ik op. En onderweg check ik de tijd op m’n iPhone. Een horloge heb ik eigenlijk nooit om, want ik hou van wat smallere dingen rond m’n pols. Een subtiel armbandje. Leer, of met steentjes. Een horloge draag ik alleen in de bergen. Zo’n exemplaar met hoogtemeter, van Suunto. Niet omdat ik het mooi vind, maar puur functioneel. Als ik een horloge zou kiezen, dan zou het een heel klassiek exemplaar zijn, met zichtbare radertjes…
Thuishaven
Ik woon nu op de Mookerheide, in het noorden van Limburg, net onder Nijmegen. In een prettig vrijstaand huis, heel bosrijk gelegen. In de tuin staat een apart schrijfhuis. Je beleeft de seizoenen hier optimaal, alles rondom het huis leeft. Eekhoorntjes, herten… heel idyllisch.
Mijn huis voelt als pure vakantie. Glas aan alle kanten, waardoor buiten heel erg naar binnen komt en je het gevoel krijgt half buiten te leven. Ik hou van een rustige, modern-chique indeling. Niet te veel dingen, vooral grote objecten. Zeker in hectische tijden met veel buitenlandse promotietrips kan ik hier helemaal landen, heerlijk tot rust komen. Toch willen we binnen een jaar of twee verhuizen naar het Zuid-Franse Nice. M’n partner en ik zijn beiden verliefd op de Côte d’Azur. Het licht daar, de kleuren, het gevoel. Saint-Tropez en Cannes zijn een beetje jetset-locaties, daar heb ik niet zoveel mee. Maar Nice is nog een mooie klassieke stad. Een beetje weg van het centrum, op een helling uitkijkend over de stad, over de zee… Dat is waar we momenteel naar op zoek zijn.
Plaatsen die ik goed ken vormen soms ook een podium voor mijn verhalen. In HEX was dat Beek-Ubbergen, in de regio waar ik ben opgegroeid. De openingsscène van ORAKEL speelt zich nu af in de Bollenstreek, maar in de eerste versie van het verhaal speelde dit zich af bij Nijmegen, de stad waar ik jaren heb gewoond. Naarmate het verhaal zich ontwikkelde kwam ik tot de conclusie dat het zich dichter bij zee moest afspelen en heb ik het verplaatst naar Noordwijk. Orakel gaat immers over de kracht van de zee, de dreiging van het water. Alle locaties die in het verhaal voorkomen bestaan trouwens echt. Dat is met name belangrijk wanneer je een verhaal vertelt waarin dingen gebeuren die niet echt kunnen. Dan moeten alle details van de échte wereld juist wel kloppen, omdat je zo een geloofwaardig geheel schept waarin de lezer meegaat. Dat maakt het bovennatuurlijke ook acceptabel.
Locatie-scouting in de Bollenstreek heb ik aanvankelijk met Google maps en streetview gedaan, omdat er een lockdown was. Tegen de tijd dat ik later die plekken echt kon bezoeken was het verhaal dermate ver gevorderd, dat ik het gevoel had mijn eigen boek binnen te rijden. Ik wist precies wie waar woonde, volgens mijn verhaal dan. In werkelijkheid wonen er natuurlijk heel andere mensen.
Beek-Ubbergen is inmiddels een soort bedevaartsoort voor HEX-lezers geworden. Die plek speelt ook erg tot de verbeelding, een beetje grimmig, heuvelachtig, donkere bossen, dicht tegen de Duitse grens aan… Benieuwd of dat in de Bollenstreek straks ook gaat gebeuren.
Wheels
Ik rij in een Jaguar XF. Mijn vorige auto was een Peugeot 307 in cabrio-uitvoering, maar die heb ik in de prak gereden, nota bene in Beek-Ubbergen. Die XF is een heel prettige wagen. Laatst heb ik in 9 dagen 83 boekhandels bezocht, bij elkaar zo’n 4000 kilometer rijden. Dan is het lekker in een ruime auto te zitten die precies doet wat je wilt. En hij is stijlvol, heeft klasse. Een auto uit ‘de betere klasse’, maar niet ‘tacky’, iets wat ik van veel dure Duitsers wel vind. Hij past dus wel bij m’n kleding. Mooi en chique, maar niet opzichtig.
Leisure time
Wanneer ik niet achter m’n toetsenbord zit sport ik graag. Meestal hardlopen of fitness. Daarnaast is bergbeklimmen altijd een grote liefde van me geweest, maar dat doe ik nu minder dan vroeger. Mijn vaste klimmaatje is een paar jaar geleden plotseling overleden. We waren goed bevriend en zo iemand vind je niet zomaar opnieuw. Ik ben ook realistischer geworden. Vroeger was ik heel ambitieus en wilde ik alle 4000-ers van de Alpen op, in Peru en Alaska klimmen. Dat heb ik losgelaten. De bergen vind ik nog steeds heel mooi, plekken vol kracht waar je je kunt opladen. Maar ik hoef niet meer per se iedere top op. Ik wil vooral levend beneden komen. Daarnaast speel ik gitaar, op zo’n double neck. Een akoestische met 6 en 12 snaren. Vroeger speelde ik ook in bands, op een Ibanez Jem, zo’n gitaar als Steve Vai (gitaarvirtuoos, vooral bekend in jaren ’80 en ’90; GB) ook had. Ik speelde graag van die complexe solo’s. Niet zo goed als Vai dat kon natuurlijk, maar toch best aardig. Stiekem lijkt het me best leuk om weer in een band te zitten. Maar ik kom gewoon tijd tekort. De gitaar staat in mijn schrijfhuisje en zo nu en dan zit ik even lekker te pingelen. Dan verroesten m’n vingers niet…
Reislust
Als schrijver reis ik sowieso veel. Maar wanneer ik vrij heb gaan we in de zomer graag naar Zuid Frankrijk. Een maand voordat Corona toesloeg waren we nog in Bali. Ik hou ervan om vanuit dat soort locaties naar avontuurlijker plekken te gaan. Zo gingen we vanuit Bali een keer naar Komodo. Die eilanden steken als een soort drakenruggen uit de zee omhoog. Als je daar rondloopt, zo’n Komodovaraan tegenkomt en die in de ogen kijkt, krijg je het gevoel dat dit het wezen moet zijn dat het verst van de mens af staat. Het is bijna onaards. Een machtig mooie ervaring. Waar ik heel graag nog eens heen wil is Madagaskar. Ook weer vanwege die unieke natuur, zo anders dan waar ook op aarde. En in feite is er niets dat mij tegenhoudt om het ooit te bezoeken. Ik kan immers werken waar ik wil…