“Ik ben geen autoreparateur”, zegt Farid Kazem. “Het is niet een kwestie van uitdeuken, spuiten en de volgende graag, ik heb te maken met mensen.”
Tekst: Hans van Wetering
Een businesspark onder de rook van Schiphol, een zonnige ochtend in mei. Farid Kazem (Londen 1959), de ‘plastisch chirurg van de celebrities’, zoals hij wel bekend staat, heeft juist een lang, kritisch betoog gehouden over de moderne, haastige wereld, waarin mensen almaar meer willen, meer geld, meer reizen, steeds verder.
“Wat is schoonheid?” was de vraag waarmee het begon. “Balans tussen innerlijk en uiterlijk”, had Kazem geantwoord, en dat je overal schoonheid in kunt zien, als je maar goed kijkt, zelfs in chaos. Waarna de coronatijd ter sprake kwam: dat we plotseling gedwongen werden stil te staan en naar binnen te kijken, ons individualisme dat heel even plaatsmaakte voor het inzicht dat we elkaar nodig hebben. In zijn eigen woorden: “De schoonheid terugvinden in het besef dat je je ook gelukkig kunt prijzen met eenvoudige dingen, met het feit dat je elkaar hebt, dat we bij elkaar zitten, dat we een dak boven ons hoofd hebben, dat we eten hebben. Die eenvoudige dingen: dat is ook schoonheid.”
Schoonheid beperkt zich niet tot esthetiek, daar komt het op neer. Het motto gaat ook op voor Kazems eigen praktijk, zegt hij. “Als je ongelukkig bent, kun je van alles aan jezelf laten doen, maar dan ben je nog steeds ongelukkig. Het gaat om balans, om innerlijk-uiterlijk.”
Het is enigszins verwarrend: ik zit tegenover een plastisch chirurg, en het gaat vooral over het innerlijk, over geluk, over liefde. Het is net of ik op zoek naar Kazem de plastisch chirurg een verkeerde deur ben binnengestapt.
Kazem moet lachen. Over zijn vak, de esthetische chirurgie (plastische chirurgie is breder, omvat onder meer ook reconstructieve chirurgie), bestaan nu eenmaal veel vooroordelen, reageert hij. “Er zijn natuurlijk collega’s die zeggen: de klant is koning, als de klant iets wil, dan doe ik dat. Ik zie dat anders. Soms weiger ik mensen. Dan probeer ik inzicht te geven waar het achterliggende probleem ligt, adviseer ik een gesprek met een psycholoog of een coach.”
“Bij sommige mensen passen volle lippen helemaal niet.”
Een ‘u vraagt, wij draaien’-benadering kan bovendien als een boemerang werken, zegt Kazem. “Als je te gemakkelijk het mes hanteert, als je niet goed luistert naar de erachter liggende vraag en wens, dan loop je het risico dat de klant na afloop nog steeds niet tevreden is, ook al is de operatie technisch gezien geslaagd.”
Kazem wordt weggeroepen. Even rondkijken. Een donkerhouten kastenwand, paar kantoorplanten, strakke inrichting, het geheel ademt luxe. Alles klopt. Op een reproductie van Paul Gauguin na dan, die in de hoek, achter een flip-over, wat verloren tegen de muur staat, wachtend op het moment dat iemand hem aan de muur hangt. Op een kast staat een Mac-computer van een onbekend model.
“Dat is de Twentieth Anniversary Macintosh,” zegt Kazem wanneer hij terug is. “Daar zijn er maar twaalfduizend van gemaakt, een wonderlijke machine, met een tv-tuner ook. Midden jaren negentig, toen het verscheen, was het state-of-the-art. En het eigenaardige is dat het er nog steeds modern uitziet.”
Het is een kleine stap van de Macintosh naar het begrip ‘klassieke schoonheid’. Kazem weifelt, “Ik weet niet of dat bestaat, schoonheid is tijdsgebonden. In de jaren tachtig en negentig moest alles slank zijn, size zero. Nu gaan we weer meer naar rondingen. Het is een golfbeweging. Marylin Monroe was in haar tijd het ultieme sekssymbool, maar als ik naar de foto’s kijk zie ik een mollige vrouw. Ik vind dat zelf mooi, maar het is géén klassieke vorm, je zou haar nu niet op de catwalk zetten.”
En gezichten dan, daar heb je toch wel klassieke schoonheid? “Sophia Loren,” antwoordt Kazem onmiddellijk. “Claudia Cardinale, Monica Belucci. Vrouwen met uitstraling, met power. Als je Sophia Loren vergelijkt met Marlin Monroe dan is Monroe een boerinnetje en Loren een prinses.”
Zelfs lelijke mensen kunnen aantrekkelijk zijn, volgens Kazem, “Mick Jagger bijvoorbeeld. De verhoudingen klopt niets van: ielig mannetje, veel te grote lippen. Maar op een of andere manier is hij wel aantrekkelijk, had de mooiste vriendinnen, en niet alleen omdat hij rijk en beroemd was. Het heeft met dynamiek te maken, met charme.”
Op een dressoir staat een gouden Maneki neko, een Japans ‘gelukskatje’. Kitsch, en op zich niets moois aan, lelijk eigenlijk wel. Maar toch, de belofte van geluk, hoe irrationeel ook, kan er voor zorgen dat je er anders naar kijkt, zegt Kazem. Ja, zelfs dat je er daardoor een bepaalde schoonheid in waarneemt.
“Soms weiger ik mensen, adviseer ik een gesprek met een psycholoog of een coach.”
De esthetische chirurgie is een groeimarkt. Uit onderzoek komt naar voren dat de branche de komende vijf jaar in Nederland zomaar met 300 procent zou kunnen groeien. Het taboe dat er in Nederland nog steeds op rust – je heet al snel ‘oppervlakkig’, ‘nep’ – is minder aan het worden, maar verdwenen is het zeker nog niet. “Mensen die iets hebben laten doen, praten er zelden over, uit schaamte, uit angst om veroordeeld te worden. Klanten vertellen dus ook niet door hoe goed ze geholpen zijn.
Mond op mondreclame bestaat bijna niet in de wereld van de esthetische chirurgie,” zegt Kazem. “Niet in Nederland. Ik ken vrouwen die het hun echtgenoten niet vertellen, omdat die het vooroordeel hebben dat je daardoor nep lijkt, plastic fantastic. Terwijl ze dus niet door hebben dat hun vrouw al vijftien jaar bij mij komt. Ik hoor vaak: ik zie het van een kilometer afstand of iemand gebotoxt is of niet. Dan zeg ik: nee, dat zie je helemaal niet. Wat je ziet, zijn de excessen, hoe het niet moet.”
De groei is niet alleen terug te voeren op het (langzaam) verdwijnen van dat taboe. Het heeft er tevens mee te maken dat steeds meer mannen de stap zetten: “Twintig jaar geleden was 99 procent vrouw, en die ene procent mannen was voornamelijk gay. Nu is de verhouding 80/20, en komen heteromannen ook”. Dat komt ook door technologische vooruitgang in het vak. Door de verschuiving van invasieve naar non-invasieve behandeling (“Vijftien jaar terug was 80 procent van wat ik deed operatief, nu 20 procent”).
Mannen willen geen operatie, zegt Kazem, willen niet langere tijd uit de running zijn. En nieuwe technieken, zoals coolsculpting, een non-invasieve manier om vet weg te halen, en emsculpting, voor de versterking van je core (“Eén sessie met emsculpt is alsof je 20.000 crunches hebt gedaan”), maken dat nu mogelijk.
“Je bent vijftig, waarom moet je eruitzien als twintig?”
De groei is ook terug te voeren op het gegeven dat mensen er eerder mee beginnen, om verouderingsprocessen te ‘begeleiden’, zegt Kazem. En door de komst van social media: vroeger keek je een paar keer per dag in de spiegel, nu zie je jezelf continu op je mobieltje, via selfies. En wat je ook steeds voorgeschoteld krijgt op Instagram en verwante media: geretoucheerde selfies van leeftijdgenoten. Het zorgt ervoor dat jonge mensen onzeker worden, denkt Kazem, dat ze echt net zo willen worden als die ‘perfecte’ anderen.
“Het is doorgeslagen, er wordt nu echt op microscopisch niveau gekeken: ieder lijntje, ieder dingetje moet gecorrigeerd worden. En dat zorgt ervoor dat je bijna een soort klonen krijgt: ik zie veel te veel mensen die heel veel op elkaar lijken. Jonge vrouwen met Russian lips: een vakman kijkt naar karakter, kijkt vervolgens naar wat past in dat gezicht. Bij sommige mensen passen volle lippen helemaal niet. Dan moet je dat ook gewoon zeggen: niet doen! En als je dat jaar in jaar uit doet, dan wordt de boel ook opgerekt. En wat dan als over tien jaar gevulde lippen niet meer in de mode zijn? Dan moet je gaan opereren om het weer strakker te maken, met littekens in het gezicht als gevolg.”
Bij het raam staat een sculptuur van gaas, Randy Cooper heet de kunstenaar. Een man en een vrouw innig verstrengeld. Wat opvalt: het wasbordje dat tegenwoordig als schoonheidsideaal geldt, is nadrukkelijk afwezig. Man en vrouw hebben rondingen, vet op de botten.
“Je moet niet willen voldoen aan eisen die niet reëel zijn,” zegt Kazem. “Dat geldt ook voor leeftijd. Ik zeg wel eens tegen mensen: je bent vijftig, waarom moet je eruitzien als twintig? Iedere leeftijd heeft z’n charme. Dat betekent niet dat je alles maar moet laten verslonzen, maar je mag op je vijftigste best iets zwaarder zijn dan toen je twintig was. Dan kun je natuurlijk als een gek naar de sportschool, en jezelf uithongeren, maar dat vind ik toch een beetje zielig. Het gaat om balans, innerlijk en uiterlijk, daar komt het telkens weer op neer.”