Welkom in de wereld van de Amphicar, een amfibieauto die meer geschiedenis maakte dan kilometers. Gordels vast, duikbril op!
Tekst: Gerben Bijpost Fotografie: Corey Escobar ©2025 Courtesy of RM Sotheby’s
De Amphicar Model 770 was het geesteskind van de Duitse ingenieur Hans Trippel. Niet zomaar een uitvinder: autodidact Trippel (1908-2001) werkte tijdens de Tweede Wereldoorlog aan amfibische voertuigen voor het Duitse leger, was aanhanger van het Nazi-regiem, lid van de quasi-militaire SA en actief in de SS, nam tijdens de oorlog de leiding over van de Bugatti-fabriek in Molsheim (FR), werd na de Duitse nederlaag in 1945 door de Franse autoriteiten als oorlogsprofiteur tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld, kwam na drie jaar vrij en hervatte zijn carrière als auto-ontwerper.
Op zijn palmares staan de Troll (Noorwegens eerste en mislukte avontuur in de auto-industrie), maar ook de vleugeldeur, waarvan hij het octrooi verkocht aan Mercedes-Benz, die het vervolgens toepaste op de beroemde 300SL Gullwing.
Zijn bekendst ontwerp is echter deze Amphicar 770, de enige amfibieauto die ooit in serie werd gebouwd voor particulier gebruik. Hij werd tussen 1961 en 1968 geproduceerd in de Duitse Hanzestad Lübeck en afgemonteerd in Berlijn. De naam ‘770’ stond –nogal optimistisch– voor 7 knopen (ongeveer 13 km/u) op het water en 70 mijl per uur (112 km/u) op de weg. In werkelijkheid haalde de auto maximaal 11 km/u in het water en tikte hij die 112 km/u topsnelheid hooguit aan als hij een heuvel af reed en ook nog eens de wind in de rug had.
Nat pak
Qua uiterlijk was Amphicar een kruising tussen een Volkswagen Kever, een Fiat 500 en een badkuip op wielen. Hij werd achterwiel aangedreven door een Britse viercilinder Triumph Herald-motor en had een versnellingsbak van Hermes. Achterop bevonden zich twee kunststof schroeven waarmee het voertuig zich in het water voortbewoog. Om te water te gaan moest je de deuren vergrendelen met extra hendels – die maakten hem enigszins waterdicht. Vervolgens activeerde je de schroeven via een tweede versnellingspookje en reed je het water in. De besturing in het water? Die verliep via de voorwielen die als roer dienden. Het resultaat: log, sloom en bepaald niet nauwkeurig. Ondanks deze gebrekkige vaareigenschappen en zeewaardigheid wist een Amphicar in 1962 trouwens wel het Kanaal over te steken.
De Amphicar was zowel goedgekeurd door de Amerikaanse verkeersdienst als door de Coast Guard. Dat betekende: geschikt bevonden als auto én als boot. Maar op beide fronten leverde hij in. Op de weg was hij zwaar (meer dan 1000 kg), traag en luidruchtig. In het water was hij kwetsbaar, traag en zo mogelijk nog luidruchtiger. De schroeven liepen snel schade op en je had constant onderhoud nodig: de Amphicar had 13 verschillende smeerpunten die regelmatig olie vereisten. Eén vergeten en je riskeerde een nat pak. Wie voor dit voertuig koos was dus niet alleen liefhebber van technische curiositeiten, maar zeker ook optimist.
LBJ’s amfibische practical joke
Iemand die kennelijk over die eigenschappen beschikte -en de Amphicar veel bekendheid bezorgde- was de Amerikaanse president Lyndon B. Johnson. Op zijn ranch in Texas bezat hij een exemplaar, dat hij gebruikte voor een bijzonder soort presidentiële humor. Volgens biograaf Robert Dallek reed Johnson graag met nietsvermoedende gasten in zijn auto richting het meer, om vervolgens in volledige paniek te roepen: “De remmen zijn kapot! We gaan erin!” Wat volgde was een theatrale plons het water in waarna hij lachend verder dreef, terwijl zijn gasten van de schrik zaten bij te komen. De betreffende Amphicar schijnt nog altijd in het bezit te zijn van de familie Johnson.
Het is wellicht geen toeval dat het een Amerikaanse president was die lol had met deze auto, want hoewel gebouwd in Duitsland, vond de Amphicar vooral een afzetmarkt in de Verenigde Staten. Van de 3.878 geproduceerde exemplaren ging het overgrote deel naar Amerika. Daar paste hij kennelijk beter in de cultuur van ‘bigger is always better’, waar ook extravagante voertuigen als dit op meer enthousiasme kunnen rekenen. De Lagoon Blue Amphicar die je op deze pagina’s ziet (en te koop wordt aangeboden via Sotheby’s) is overigens geen Amerikaan, maar een zeer zeldzaam rechtsgestuurd exemplaar en wordt daarom gezien als een waardevol verzamelobject.
Niet meer welkom
Vandaag de dag zijn er nog zo’n vijfhonderd Amphicars geregistreerd in de VS. Ze verschijnen regelmatig op evenementen en in Florida worden zelfs jaarlijkse Amphicar-parades gehouden, waarbij tientallen exemplaren tegelijk het water in rijden. Dat gebeurt dichter bij huis in bescheidener omvang ook, maar in Nederland zul je hem niet snel meer tegenkomen, want in augustus 2024 kwam er een einde aan een iconische traditie. Honderd amfibievoertuigen – merendeels Amphicars – voeren toen door de Amsterdamse grachten, als onderdeel van een amfibische autoparade die elk jaar in een ander land plaatsvindt. Amsterdam heeft het evenement sinds de start van de parade in 1987 vier keer georganiseerd, maar dit was de allerlaatste keer als gevolg van nieuwe regelgeving: vanaf 2025 zijn alleen nog emissievrije boten en voertuigen welkom op het Amsterdamse water. Ironisch genoeg was het ook regelgeving die in 1968 een einde maakte aan de productie van de Amphicar. Nieuwe veiligheids- en emissienormen in de VS maakten het model toen onrendabel.
Uniciteit, knulligheid, doorgeschoten ambities, de verhalen over president Johnson, optredens in de serie Avengers (aflevering Castle De’ath) en niet te vergeten in Bassie en Adriaan (aflevering De verdwenen kroon)… het maakt de charmante Amphicar tot een wereldberoemd karrertje. Hij was geen verkoophit, geen snelheidsmonster en eigenlijk niet eens praktisch bruikbaar. Maar als er ooit een prijs komt voor het ‘meest ambitieuze mislukte vervoermiddel aller tijden’, dan staat de Amphicar zonder twijfel op het podium. En misschien zelfs in het midden…

