“Als je op je rug naar de sterren ligt te kijken, of naar zo’n cirkeltje van de maan… Man, ga weg, dat is zo prachtig! Dat is een wonder, echt een wonder.”
Hij was de zoon van een tekenaar-illustrator, en wist als kleine jongen al dat hij zijn eigen toekomst in de wetenschap zou zoeken. Vincent Icke (Utrecht 1946) ging theoretische natuurkunde en sterrenkunde studeren en promoveerde, net 26 jaar oud, op het ontstaan van sterrenstelsels. Hij werd hoogleraar sterrenkunde in Leiden. Deed onderzoek naar de ‘hydrodynamica van hoogenergetische en relativistische stromingen van gas rondom stervende sterren’ en de ‘invloed van vacuümfluctuaties op de dynamica van het heelal’, maar is voor de meesten toch vooral die hippe professor met de doordringende blik en de onafscheidelijke oorbel die telkens weer aanschuift bij tv-programma’s als De Wereld Draait Door om over het wonder van de kosmos te vertellen. Waarom weegt de ruimte niets? Icke komt het uitleggen. Een nieuw sterrenstelsel ontdekt? Icke reist af naar Hilversum. Ondertussen schreef hij talloze boeken, waaronder het onlangs uitgekomen Reisbureau Einstein, over de zin en onzin van ruimtereizen, en waren er exposities van zijn andere ‘werk’. Want Icke is niet alleen vooraanstaand wetenschapper, hij is tevens beeldend kunstenaar.
Nee, schoonheid kun je niet definiëren en hij waagt zich er dus ook niet aan, zegt Icke in zijn kamer in het sterrenkundig laboratorium van de Leidse universiteit. Hij verontschuldigt zich voor de rommel. Er is een verbouwing aan de gang en zijn kamer is gaandeweg dusdanig ingekrompen dat de wanden vol boeken op je af lijken te komen. “Ik heb al veel boeken weg moeten doen, maar je hoort mij niet klagen hoor.”
Elegantie
“Eenvoud speelt in zijn vak een rol,” zegt Icke na enig nadenken, “eenvoud en elegantie”. Hij haalt de zeventiende-eeuwse wetenschapper Herman Boerhaave aan. “Diens lijfspreuk was: ‘simplex sigillum veri’, ofwel ‘eenvoud is het kenmerk van het ware’: gebruik eenvoud als kompas. Het ging hem niet om schoonheid, maar het was uiteindelijk wel een esthetisch oordeel. Er zit wel een adder onder het gras: als iets te ingewikkeld lijkt, kan dat ook betekenen dat je tegen je eigen beperkingen aanloopt, dat je het gewoon niet snapt. Als ik de algemene relativiteitstheorie echt helemaal, regel voor regel zou uitschrijven, kom ik tot twaalf, dertien pagina’s tekst. Zie je dat voor je dan denk je: nou ja zeg, zak er maar in, dat kan onmogelijk juist zijn. Maar in wiskundige termen geformuleerd hou je zo’n klein snertformuletje over. Dan denk je: ah, mooi, dat is het dus!”
Dan zie je de schoonheid ervan?
“In de theoretische natuurkunde gaat het altijd om de vraag: kan het ook minder. De materie om je heen heeft miljarden verschillende vormen, en dan komen mensen als Dalton en Lavoisier, en die laten zien dat je dat met een handjevol elementen allemaal kan maken. Dat samenvattende wat daar in zit, vind ik heel boeiend, heb ik altijd heel waarachtig gevonden.”
“Dit klinkt misschien arrogant, maar mijn beleving was anders dan die van de meeste andere kinderen, doordat ik er al heel jong zoveel van wist.”
Je vermijdt het woord schoonheid, is het geen schoonheidservaring?
“Die schoonheidservaring is er wel, maar is heel cultureel bepaald. Een Maori vindt heel andere dingen mooi dan wij. Het abstracte idee van schoonheid bestaat wel bij allebei, en de respons die het in je hoofd heeft, de tinteling van je zintuigen, is ook vergelijkbaar door culturen heen. Maar over schoonheid praten is moeilijk, het woord betekent verschillende dingen onder verschillende omstandigheden.”
Jeugd
Ooit moet je zelf als kind in verwondering naar dat heelal hebben liggen kijken…
“Het motto van Simon Stevin was: ‘Wonder en is gheen wonder’. Als je op je rug naar de sterren ligt te kijken, of naar zo’n maancirkeltje. Man, ga weg, dat is zo prachtig! Dat is een wonder, echt een wonder, zo voelt het ook. Maar het is tegelijk ook geen wonder, want de reden dat dat cirkeltje van de maan er zo uitziet, is dat die zon en die aarde en die maan die bepaalde configuratie hebben. Die kennis verandert de ervaring. Dit klinkt misschien arrogant, maar mijn beleving was anders dan die van de meeste andere kinderen, doordat ik er al heel jong zoveel van wist. Ik kon al lezen toen ik een jaar of vier was. Van mijn ouders kreeg ik een encyclopedie die je kon sparen bij de Blueband-margarine: Ik weet het. Ik heb hem nog ergens staan, stukgelezen. Ik woonde in Bilthoven, we gingen dan naar Katwijk op vakantie, daar zag ik de zon ondergaan, dat prachtige rood. Maar wat ik tegelijk ook zag, is dat de zon rood is doordat het blauwe licht door de atmosfeer wordt weggehaald. Ik zag ook de draaiing van de aarde, want de zon gaat helemaal niet onder. Ik zag ook dat de planeet zelf een bol is: als de planeet plat zou zijn, zou je tot in het oneindige ver kunnen kijken. Je ziet dan al die verschillende dingen tegelijkertijd. Als je dat tot je laat doordringen, terwijl je gewoon aan het strand zit, naar die ondergaande zon zit te kijken. Dat is overweldigend, een buitengewoon indringende esthetische ervaring. En dat was het voor mij al toen ik een jaar of vijf, zes was.”
Speelt dergelijke ervaring ook een rol in de kunst?
“Ja, zeker, hoe het in mijn eigen kunst precies zit, is moeilijk te beschrijven. Maar wat je wel hebt als je voor andermans kunstwerk staat, is dat je ziet hoe hij of zij iets heeft opgelost. Dat lijkt technisch, maar kan heel emotioneel zijn. Een mooi voorbeeld is dat beroemde schilderij van Van Gogh: Sterrennacht. Een amateurschilder schildert een ster zo dat die hoe langer hoe feller wordt naar het centrum toe, maar Van Gogh niet. Als je goed kijkt, zul je zien dat zijn sterren een geel stipje in het midden hebben. Dat is zo knap! Als je naar een fel licht kijkt, zorgen je ogen ervoor dat het centrale gedeelte van de lichtvlek een beetje donkerder is. Toen ik voor het eerst voor dat schilderij stond en begreep dat hij dat doorzag… tranen in mijn ogen, ach man, zo mooi!”