In 1906 ontwikkelde Mercedes een wedstrijdauto die niet alleen een legendarische bijnaam verwierf, maar ook tientallen jaren na zijn introductie nog pijnlijk competitief zou blijken…
Tekst: Gerben Bijpost Fotografie: Shooterz.biz ©2024 Courtesy of RM Sotheby’s
Aan het begin van de 20ste eeuw waren er nog nauwelijks auto’s, laat staan racebanen. Als de gelukkige en meestal gefortuneerde bezitters van een vierwieler het tegen elkaar wilden opnemen dan deden ze dat vooral op de openbare weg. Behalve in Engeland, want daar was dat verboden. En dus kwam er al snel een zakenman op het idee om een racecircuit te creëren, vlakbij het pittoreske plaatsje Weybridge. Hij doopte zijn racebaan -een 4,45 km lange ovaal voorzien van steile kuipbochten- Brooklands.
Op de baan golden strikte regels met betrekking tot inhalen (dat mocht uitsluitend rechts) en hoe hoog je in de bochten mocht rijden. Want te weinig snelheid met de downforce van de auto’s in die tijd betekende al snel een tuimeling naar beneden.
Record na record
Veel downforce zal de Mercedes op deze foto’s ook niet hebben gehad, maar dat ie hoog de bocht in mocht gaan staat vast. In 1906 had Mercedes namelijk een nieuw competitieplatform ontwikkeld dat al snel zijn stempel zou drukken op de autosport. Tijdens het openingsjaar van Brooklands in 1907 vestigde de Mercedes daar snelheidsrecords van 143 km/u over 10 mijl met staande start en 154 km/u over een vliegende halve mijl. In 1911 werd nog een record gevestigd: een gemiddelde snelheid van 109 mijl per uur 175 km/u over een volledige ronde. Indrukwekkende prestaties die deze Mercedes al snel zijn bijnaam opleverden: de Brookland.
De ontwikkeling van de ‘Brookland’ hield daar niet op. Wat je op deze pagina’s ziet is commissienummer 5871 en werkplaatsorder 336, gedateerd 16 juni 1908; een ‘one-off’ model, bedoeld voor pure raceprestaties. Deze ‘Brookland’ had een viercilindermotor met een boring en slag van 175 bij 180 millimeter, wat neerkomt op een indrukwekkende cilinderinhoud van bijna 11 liter — groter dan toegestaan voor Grand Prix-wagens van die tijd. De auto werd speciaal ontwikkeld voor deelname aan de roemruchte Semmering Hill Climb in Oostenrijk, toen een van de meest prestigieuze competitie-evenementen op het Europese continent, een no-limits clash of the titans met vrijwel geen regels. De auto claimde de overwinning met een nieuwe recordsnelheid van 81,2 km/u, extreem rap voor een heuvelklim.
17.3-liter monster
Maar bij Mercedes zagen ze nog wel wat meer potentie in deze auto en dus lieten ze hem in juli 1908 terugkeren naar de fabriek, waar hij werd uitgerust met een gloednieuwe motor. Dit werd een volkomen absurde 17,3-liter (!) viercilinder, goed voor 150 pk. Deze motor, met nummer 820, was zó groot, dat hij bijna zichtbaar was vanaf de voorkant van de auto en op dreigende wijze uit de voorste dwarsbalk tevoorschijn kwam! Het was een unieke motor, de enige in zijn soort ooit gebouwd. Een brute krachtbron die de auto maakte tot een soort mechanische sloopkogel — rauw, compromisloos, maar ook uitzonderlijk effectief. In september 1909 keerde de wagen dan ook terug naar Semmering en won opnieuw, dit keer met een verbeterde recordtijd van 7 minuten en 7 seconden, gemiddeld 84,3 km/u —een record dat maar liefst 15 jaar bleef staan.
Mislukte stunt
Het maakt deze fabrieksracer tot een van de meest succesvolle ketting aangedreven Grand Prix- en wedstrijdauto’s met een grote cilinderinhoud van zijn tijd. Maar ‘zijn tijd’ bleek nog niet ten eind. Na zijn imposante loopbaan in Europa werd deze Mercedes namelijk verkocht en verscheept naar Australië, alwaar hij een heel rijtje eigenaren kende, op een gegeven moment zelfs werd voorzien van vliegtuigstoelen en meedeed aan diverse races. Tot in 1953 een opmerkelijke gebeurtenis plaatsvond: tijdens een race-evenement op Fisherman’s Bend bij Melbourne werd door de plaatselijke Mercedes-Benz dealer een spiksplinternieuwe Mercedes 300 ingezet tegen deze toen inmiddels al 45 jaar oude Brookland.
Dat leek hem wel een mooie promotiestunt. Maar o, wat zal die dealer een spijt hebben gehad. Want tot ieders verbazing -en tot grote hilariteit onder het publiek-, werd de moderne wagen op pijnlijke wijze verslagen door dit brullende vooroorlogse racemonster, dat nog eenmaal zijn imposante spierballen toonde…
FACTS
In 1964 werd de Brookland voor de enorme prijs van $ 30.000 verkocht en belandde hij in het Indianapolis Motor Speedway Museum (VS). Daar verbleef hij de afgelopen 60 jaar. Tot hij onlangs, ter voorbereiding op een verkoop via Sotheby’s, voor het eerst in lange tijd weer naar buiten mocht. Nog altijd gemakkelijk te starten en fantastisch om in te rijden. Bovendien ongelooflijk origineel, inclusief de originele genummerde radiator en carburateur, vermoedelijk het originele externe uitlaatsysteem, de originele meters, resten van fabrieksverf aan de binnenkant van het frame en een versnellingsbak met het stempel ‘S’, wellicht voor Semmering. Zelfs de cilinders zijn individueel gedateerd en het originele identificatieplaatje bleek er na al die jaren bij gebleven – ongehoord in een vintage competitie-Mercedes! Deze unieke Brookland werd dan ook afgehamerd op een indrukwekkende $8.255.000 USD.