Waterdichtheid in meters, gangreserve in uren, precisie in seconden per dag, afmetingen in milimeters met twee decimaalpunten. Wij, als horlogeliefhebbers, zijn dol op specificaties, ofwel ‘specs’. Hoe uitgebreider en preciezer, hoe beter. Dat is echter een vrij nieuw fenomeen. De manier waarop we horloges evalueren is veranderd en dat zou ons plezier weleens in de weg kunnen staan. Een onderwerp dat de moeite waard is om eens onder de loep te nemen.
Tekst: Thomas van Straaten
Het internet heeft de horlogewereld grondig veranderd. Sociale media zijn nu de ontmoetingsplaats bij uitstek voor horlogeliefhebbers. Je kunt je hier informeren over de kleinste details, zonder het comfort van je fauteuil te verlaten. Tegelijkertijd wordt het voor veel mensen lastiger om horloges in het echt te zien. Nu veel merken ervoor kiezen om eigen boetieks te openen, verdwijnt ook de juwelier op de hoek. Zomaar even een paar vergelijkbare horloges van Omega, Cartier en Jaeger-LeCoultre vasthouden en passen is opeens een stuk lastiger geworden. Dan zul je naar een grote stad moeten en diverse brandstores moeten bezoeken. Dat is natuurlijk een bijzonder leuk uitje, maar wellicht iets wat je alleen doet als je concreet in de markt bent.
Tel daarbij op dat veel jongere horlogemerken exclusief online te koop zijn of hooguit één boetiek hebben, ergens in het buitenland. Denk bijvoorbeeld aan merken als Serica, Baltic, Christopher Ward, Traska en Farer. Maar ook traditionelere nichemerken als Sinn zijn lang niet altijd bij een dealer te bewonderen.
Dit alles bij elkaar maakt dat we onze kennis meer en meer online vergaren. We vormen onze mening aan de hand van foto’s, video’s en omschrijvingen. Hoe mooi beeldmateriaal ook kan zijn, het geeft vaak maar een beperkte indruk van hoe een horloge daadwerkelijk is. Hoe voelt het, hoe speelt het met het licht, hoe valt het op de pols? Het laat zich allemaal lastig overdragen via een beeldscherm. Specificaties, daarentegen, zijn perfect geschikt voor de online wereld. Die laten zich probleemloos vergelijken en vormen de bron voor eindeloze analyse en discussie op fora en sociale media. Kortom, de verschuiving naar een online horlogewereld verlegt ook onze focus en maakt technische specificaties steeds belangrijker.
Maar wat zeggen al die specificaties nu eigenlijk?
Het probleem is dat deze verschuiving ervoor kan zorgen dat onze mening geleid wordt door zaken die er eigenlijk niet zo heel veel toe doen. Neem bijvoorbeeld waterdichtheid. Stel, je bent in de markt voor een sportief horloge en je valt op vintage-geïnspireerde duikhorloges. Denk aan de Tudor Black Bay 58, Breitling Superocean en de Oris Divers Sixty-Five. Leg je nu de specificaties naast elkaar, dan zie je flinke verschillen in de waterdichtheid. Breitling meldt een waterdichtheid van 300 meter. De Tudor kan tot 200 meter de diepte in. Oris, daarentegen, specificeert 100 meter voor haar duikhorloge.
Makkelijk zat! De Breitling is het beste, dan de Tudor en daarna de Oris. Althans, dat zou je geneigd zijn te geloven als je erg veel waarde hecht aan die specificaties. Maar wat zeggen die waardes nu eigenlijk precies?
Horloges houden water buiten de deur door middel van pakkingen. De openingen (kroon, kastdeksel, glas) worden afgesloten met een rubberen pakking. Als dit netjes is gedaan, kun je met je horloge zwemmen. Maar waar komen die enorme diepte specificaties dan vandaan?
Als je echt gaat duiken en de diepte van een gemiddeld zwembad passeert, begint druk een rol te spelen. Bij honderden meters diepte neemt dat extreme vormen aan. Een saffierglaasje kan knappen en een stalen kastdeksel kan vervormen onder die druk. In dat geval bieden pakkingen natuurlijk geen bescherming meer. Hoe voorkom je dat een glaasje breekt of staal vervormt? Door het dikker te maken. Maak het kastdeksel en het glas allebei een millimeter dikker, en je kunt zomaar honderd meter dieper. De meesten van ons komen echter nooit op dat soort dieptes. Zelfs een PADI-gecertificeerde divemaster mag niet dieper dan veertig meter.
Natuurlijk is enige over-specificatie altijd prettig; sterker nog, het is een cruciaal onderdeel van de romantiek van horloges. Maar die extra dikke materialen hebben geen waarde onder lagere druk. Het vertelt je hooguit iets over de prioriteiten die de fabrikant heeft gesteld. Oris heeft er, in dit voorbeeld, kennelijk voor gekozen om de materialen iets dunner te houden. Wellicht heeft de overweging van meer comfort door een lager gewicht hierbij een rol gespeeld. Dunnere materialen betekenen trouwens niet per se dat het horloge ook platter is. Soms is een uurwerk namelijk dikker of wordt er meer met hoogte gespeeld op de wijzerplaat en wijzers.
Wat de overweging van de diverse fabrikanten ook is, het is belangrijk te beseffen dat het geen kwestie is van beter of slechter. In dagelijks gebruik—en ook bij recreatief duiken—presteren de drie genoemde horloges namelijk identiek.
Okay, maar precisie is wel belangrijk, toch?
Horlogemakers zijn al eeuwen op jacht naar de ultieme precisie. Elke seconde die van de dagelijkse afwijking afgesnoept kan worden brengt ons dichter bij perfectie. Als precisie is waar we naar streven, dan is het simpel: een nauwkeuriger horloge is beter. Dus als de specificaties een afwijking van -4/+6 seconden per dag omschrijven, dan is dat een beter horloge dan een tegenhanger die -10/+15 specificeert. Toch?
Niet helemaal. De nauwkeurigheid van een horloge is namelijk grotendeels een kwestie van afregelen. Daarom kun je exact hetzelfde uurwerk in de COSC chronometer-spec (-4/+6) vinden, als in minder nauwkeurige versies. Wat is het verschil? De eerste is preciezer afgeregeld. Verder zijn ze identiek.
Daar komt bij dat nauwkeurigheid een dynamisch gegeven is. Externe variabelen als temperatuur en oriëntatie beïnvloeden de nauwkeurigheid van een uurwerk. Daarnaast wordt een uurwerk na verloop van tijd minder precies, onder invloed van indrogende olie en slijtage. Kortom, is een eenvoudig automatisch horloge net onderhouden en afgeregeld door een horlogemaker, dan kan het zomaar nauwkeuriger lopen dan een Master Chronometer van drie jaar oud.
Toch zegt precisie natuurlijk wel iets. Als Rolex belooft dat haar horloges -2/+2 seconden per dag lopen, dan spreekt daar vertrouwen en ambitie uit. Het zegt ook dat de uurwerken zodanig ontworpen en gebouwd zijn dat ze die belofte kunnen waarmaken. De potentie tot precisie is in die zin misschien belangrijker dan de precisie zelf.
Dus… hoe moeten we specificaties interpreteren?
Bovenstaande twee voorbeelden illustreren dat specificaties met een korreltje zout genomen moeten worden. Je kunt er weliswaar waardevolle informatie over een horloge uit halen, maar ze laten zich moeilijker vergelijken dan je wellicht geneigd bent te denken. Veelal geven ze een beeld van de prioriteiten en keuzes die een fabrikant maakt, niet van absolute kwaliteit.
Er zijn daarbij ook veel kwaliteit bepalende zaken die helemaal niet in specificaties te vatten zijn. Denk bijvoorbeeld aan afwerking. Misschien heeft horloge A een eenvoudig gestanst en gepolijst setje wijzers. Horloge B, daarentegen, heeft gefacetteerde wijzers met twee verschillende afwerkingen. Dat zijn zaken die bepalend zijn voor de waarde en kwaliteit van een horloge, maar die je niet direct terugvindt in de specificaties.
Kortom, op naar de boetieks! Want hoeveel online onderzoek we ook doen, uiteindelijk moet het horloge in het echt tot de verbeelding spreken. Een seconde in de hand kan je meer vertellen dan drie uur online studie. Een blik door een loep vertelt je meer over de kwaliteit dan een blik op de specs-list. Kan dat niet, wees je dan tenminste bewust van de beperkingen van de specificaties in het omschrijven van een horloge. Uiteindelijk gaat het, bij een luxegoed als een mechanisch horloge, om het gevoel dat het je geeft. Niet om de kille data.