Duurzaamheid is nu al het kernwoord van de eenentwintigste eeuw. Nadat een aantal eeuwen van versnellende ontwikkelingen ons tot een ongekend welvaartsniveau brachten, moeten we die welvaart nu in balans brengen met de planeet waarop we leven. Dus… Hoe duurzaam zijn horloges eigenlijk?
Tekst: Thomas van Straaten
In de meeste branches zie je dit overduidelijk vertaald worden in de propositie richting de consument. Green is hot, ook vanuit commercieel oogpunt. Merken struikelen over elkaar heen om de burger aan te trekken met groene beloften. De horlogewereld lijkt, op uitzonderingen na, akelig stil te blijven. Wat is daar aan de hand? Is duurzaamheid geen thema? Of zit er wel degelijk beweging in deze van oudsher vrij conservatieve industrie?
Intrinsiek duurzaam
Kwalitatief hoogwaardige horloges hebben om te beginnen één factor voor zich spreken: ze zijn intrinsiek duurzaam. Een goed horloge is specifiek ontworpen om lang mee te gaan. De constructie en gebruikte materialen zorgen ervoor dat het bijna eindeloos herstelbaar is. Denk in die context aan Patek Philippe’s beroemde tagline: “You never actually own a Patek Philippe. You merely look after it for the next generation”. Iets wat in nogal schril contrast staat met de meerderheid van de producten die we tegenwoordig consumeren.
Vergelijk een horloge maar eens met een smartphone. Die laatste is misschien niet alleen meer belastend voor het milieu om te produceren, maar wordt daarbij ook nog specifiek ontworpen om slechts een jaar of vijf mee te gaan. En tweejarige contracten bij telecomproviders stimuleren een nog kortere vervangingstijd. Je kunt een gebarsten scherm misschien een keer vervangen, maar na een paar jaar wordt de software niet meer ondersteund en moet je toch echt naar vervanging kijken.
Toch kan het beter
Bovenstaande wordt, vanuit de horlogemakerskant, wel eens aangedragen als excuus om niet al te veel actie te (hoeven) ondernemen. Maar dat is niet helemaal terecht. Het is misschien romantisch om te denken aan het Patek Philippe erfstuk dat eens per drie generaties gekocht wordt. De realiteit is echter dat de tien succesvolste Zwitserse horlogemerken samen al 5,6 miljoen horloges produceerden in 2021. En dat is nog slechts een fractie van de totale Zwitserse productie, waar je dan nog de rest van de wereld bij op moet tellen. En vergeet vooral ook niet de fashion-horloge industrie, waarin China de grootste speler is. Horloges zijn ook ‘gewoon’ gebruiksvoorwerpen die, op uitzonderingen na, regelmatig worden vervangen. Het klein-schattig-en-duurzaam imago is dus zeker geen vanzelfsprekendheid als om de horloge-industrie gaat.
Moderne economen als Kate Raworth en Mariana Mazzucato stellen dan ook dat het voor bedrijven van belang is om verder te kijken dan financieel gewin. (Tip: als dit onderwerp je interesseert is Raworth’s ‘Doughnut economy’ een fantastisch boek om mee te beginnen.) Voor veel ondernemingen is het een ultiem doel om per 2022 CO2 neutraal te zijn. De ambitie zou echter móeten zijn om een positieve bijdrage aan milieu en samenleving te leveren. En dat vergt een totaal andere aanpak.
Hoe het niet moet: green washing
We stipten het al even aan: duurzaamheid is ook commercieel interessant. Het leeft bij de consument, en dat prikkelt om de propositie soms iets groener voor te stellen dan hij daadwerkelijk is. Green washing noemen we dat.
Je kunt bijvoorbeeld een horloge produceren van goud uit zeer vervuilende mijnen en dat via een extreem inefficiënt distributienetwerk de hele wereld over verschepen. Dat daar dan een wijzerplaatje van gerecycled oceaanplastic in zit, is een beetje mosterd na de maaltijd. Het is dan ook ergerlijk als daar stevig over op de borst wordt geklopt.
Een wat verwarrende neven-activiteit hierbij is CO2 compensatie. Een aantal horlogemerken compenseert haar negatieve impact met allerlei duurzaamheidsinitiatieven, zoals de aanplant van bomen. Hoewel dat natuurlijk beter is dan niets doen, is het geen echt duurzame oplossing. Het is niet schaalbaar op de manier waarop daadwerkelijke reductie van eigen impact dat wel is.
Maar laten we niet al te pessimistisch worden. Want er is wel degelijk reden om hoopvol te zijn. Er worden namelijk wel steeds meer initiatieven ontplooid en sommige daarvan zijn ook daadwerkelijk effectief.
Vacheron Constantin
Kijk bijvoorbeeld eens naar Vacheron Constantin’s indrukwekkende hoofdkwartier in Genève. Het dak daarvan is bedekt met 2000m2 aan zonnepanelen die per jaar 200MWh opbrengen. Dit levert een significante bijdrage aan een productieproces dat volledig op hernieuwbare energie draait.
Daarnaast werkt het huis ook aan duurzaamheid eerder in de keten. Zoals bij goud- en edelsteenmijnen, waarin in sommige gevallen flink wat milieuvervuiling plaatsvindt. Vacheron Constantin eist van haar leveranciers keihard bewijs dat de materialen niet van zulke bronnen afkomstig zijn. En verder compenseert Vacheron het totale CO2 verbruikt, inclusief dat van de boetieks en bijvoorbeeld zakenreizen. Nogmaals, dat is niet de beste oplossing, maar beter dan niets.
Oris
Ook Oris opereert volledig CO2-neutraal, opnieuw door compensatie. De compensatie hier is echter wel afkomstig uit zeer nauwe betrokkenheid bij tal van duurzaamheidsinitiatieven. Ook liggen de ambities bij Oris hoger dan bij het gemiddelde horlogemerk. In de eigen omschrijving van duurzaamheids-ambities stelt Oris namelijk heel realistisch: “Compensatie is goed, maar het is beter om die uitstoot te verminderen en uiteindelijk in zijn geheel te voorkomen.”
Het lijkt er dus op dat Oris de filosofie van Raworth deelt, dat neutraliteit niet voldoende is. Oris co-CEO Rolf Struder: “Als bedrijf en als sector moeten wij ervoor zorgen dat wat wij doen niet alleen een neutraal, maar ook een positief effect op het milieu heeft.” Dat dit geen loze kreet is bewijst het feit dat dit Zwitserse merk haar initiatieven laat doorrekenen door externe experts en de resultaten daarvan publiceert. Een bijzonder hoopgevende werkwijze die we alleen maar kunnen aanmoedigen. En het maakt Oris op gebied van duurzaamheid tot een van de koplopers van de horlogewereld.
Breitling
Een derde voorbeeld van positieve ontwikkeling zien we bij Breitling. Het merk is bijvoorbeeld overgestapt op volledig geupcyclede en recyclebare verpakkingsmaterialen. We hebben het dan over naar schatting zo’n 150.000 verpakkingen per jaar. Dat is op zichzelf natuurlijk een druppel op een gloeiende plaat, maar het is onderdeel van een grotere beweging richting een duurzame bedrijfsvoering.
Daarin is Breitling nog niet zo ver als Vacheron Constantin en Oris, maar het is op de goede weg. Zo omschrijft de eigen website dat een deel van de uitstoot gecompenseerd wordt en dat het hoofdkwartier en de wereldwijde activiteiten in 2025 geheel op hernieuwbare energie moeten draaien. In datzelfde jaar wil Breitling geen plastic afval meer achterlaten. Breitling is gecommitteerd aan het Science Based Targets Initiative dat helpt bij het doorrekenen van de te nemen actie en rapporteert aan het Carbon Disclosure Project, waarmee accountability wordt gewaarborgd.
Hoe koop je nu een duurzaam horloge?
Het is nog niet zo gemakkelijk om je volgende horloge aankoop op basis van duurzaamheid te kiezen. Veel merken zijn nogal geheimzinnig over hun initiatieven op dit gebied. Een rondvraag onder een aantal merken leidde vooral tot verwijzingen naar de eigen website. Daar zijn de duurzaamheidsinitiatieven vaak prachtig vormgegeven uiteengezet door de marketingafdeling. De afkortingen en externe organisaties vliegen je om de oren. Maar sommige van deze externe validerende partijen blijken vervolgens te bestaan uit commerciële ondernemingen uit de eigen branche. En dan is er altijd het gevaar van “Wij van WC Eend”…
Welllicht komt er ooit een wetenschappelijk onderbouwd rapport met een onderling vergelijk van de vele merken, gemaakt door een onafhankelijke partij. Iets wat we overigens zouden toejuichten voor alle takken van industrie. Tot die tijd raden wij aan om de sustainability pagina’s op de websites van de merken met een gezond kritische houding te bestuderen. Of stuur het merk er gewoon eens een mailtje over. Uiteindelijk kunnen immers alleen wetgeving én de vraag vanuit de consument de boel branche-breed in beweging zetten…
Hergebruikt
Vorig jaar lanceerde Panerai deze Submersible eLAB-ID. Weliswaar een prototype, maar ook een lichtend voorbeeld van hoe je met gerecyclede materialen een luxeproduct kunt produceren. Maar liefst 98,6 procent van zijn gewicht bestaat uit hergebruikt materiaal. De kast, wijzerplaat en bruggen zijn gemaakt van EcoTitanium, een voor 80% gerecyclede titaniumlegering. Ook is 100% gerecycled SuperLuminova gebruikt voor de wijzerplaat en wijzers en 100% gerecycled silicium voor het echappement van het uurwerk. Van het saffierglas tot de gouden wijzers en de Grigio Roccia-band; alle belangrijke onderdelen bevatten gerecycled materiaal. Jean-Marc Pontroué, CEO van Panerai: “De dreigende milieucrisis zal een wereldwijde impact hebben en er is een brede inspanning nodig om hem te bestrijden. Panerai wil het voortouw nemen in de horloge sector, met deze Submersible eLAB-ID als blauwdruk om op voort te borduren. Maar we willen niet de enige zijn die dit doet. Alleen handelen zal de wereld niet redden.”