Tijdens de Tweede Wereldoorlog lag de productie van personenauto’s wereldwijd bijna stil. Pas na 1945 begon alles weer langzaam op gang te komen, met flink wat veranderingen. Nieuwe technologieën, maar vooral ook verrassende designs maakten hun opwachting.
Tekst: Gerben Bijpost Fotografie CARRSTUDIO ©2023 Courtesy of RM Sotheby’s
Wie denkt aan een typisch ‘Amerikaanse slee’ uit deze periode, krijgt al snel het beeld voor ogen van langgerekte auto’s met enorme achtervinnen. De periode kort na de oorlog was voor de Amerikaanse auto-industrie qua design dan ook de meest flamboyante ooit. Geïnspireerd door de ruimtewedloop tussen de VS en de Sovjet Unie, leken de auto’s op raketten en vliegtuigen. Hoewel de vinnen op auto’s geen praktisch nut hadden, werden ze steeds prominenter. Samen met heldere tweekleurige lakken, belichaamden auto’s van fabrikanten als Chevrolet, Pontiac, Cadillac en Ford dé Amerikaanse droom van de jaren vijftig.
Om mee te liften op deze trend en een stukje van de markt te veroveren, begonnen ook Europese fabrikanten auto’s te ontwerpen met zo’n radicale ‘space-age styling’. Vaak waren dit customized wagens, one-off design studies of concept cars. Door de Italianen werd deze designtaal Stile Transatlantico genoemd, omdat het aspecten van Amerikaans en Italiaans autodesign combineerde.
Een bekend voorbeeld zijn de B.A.T. (Berlina Aerodinamica Tecnica) auto’s die Alfa Romeo tussen 1953 en 1955 bouwde. Maar ook het Italiaanse Abarth, opgericht in 1949, wilde zichzelf in de VS op de kaart zetten. Een kleine serie auto’s met de mooiste elementen van Stile Transatlantico moest de nodige klanten trekken.
Dit leidde tot de geboorte van drie verschillende auto’s, ontworpen door Giovanni Michelotti en Mario Felice Boano: een racegerichte spider (aangeduid als 207A), een coupé (209A), en de hier getoonde spider (208 A). Grote productieaantallen bleven echter uit. Er werden tien exemplaren van de 207A gemaakt, en van de 209A en 208A elk slechts één.
Beide unieke auto’s werden op de Turin Motor Show in 1955 geïntroduceerd naast de 207A.
Onderhuids waren de wagens echt Italiaans, met ultralicht chassis, kleine maar krachtige motoren en natuurlijk een lekker strakke wegligging. Mechanisch gezien was veel overgenomen van de Fiat 1100, inclusief de ophanging en de 1.089 cc viercilindermotor. Extra prestaties werden verkregen dankzij Abarth’s tuning-kit, die bestond uit twin-Weber carburateurs en een aangepaste uitlaatspruitstuk, waardoor de motor goed was voor, jawel, een heuse 66 pk. Dat lijkt misschien weinig, maar Abarth had het vermogen dat de motor origineel leverde, 36 pk, wel bijna verdubbeld. Daardoor kon de wagen nu een topsnelheid halen van 165 km/u.
De afgebeelde Abarth 208A vond na de Turin Motor Show zijn weg naar de Verenigde Staten, waar hij werd gekocht door twee broers met de achternaam Du Pont, telgen uit een van de rijkste families in de Verenigde Staten die in de 19e eeuw zijn fortuin vergaarde met handel in buskruit en vervolgens het imperium uitbreidde. De broers waren gek op auto’s en hadden duidelijk smaak.
Maar na een paar jaar van hun unieke Abarth te hebben genoten, verkochten ze hem aan een vriend, die hem op zijn beurt in 1973 aan iemand cadeau gaf. Vanaf dat moment bleef de wagen grotendeels verborgen, totdat hij in 2007 werd herontdekt door autoverzamelaar Elad Shraga. Gefascineerd door de Abarth, overtuigde Shraga Bill de eigenaar in 2009 om de auto aan hem te verkopen. Deze bleek in uitzonderlijk originele staat. Een paar kleine schades en mechanische componenten werden hersteld en de carrosserie gerepareerd. En onlangs werd de auto in Italië ook nog opnieuw gespoten in zijn originele kleuren, onder toezicht van klassieker-expert Corrado Lopresto. Kortom, dit absolute icoon van de Stile Transatlantico is weer zo goed als nieuw.
En het mooie is: via veilinghuis RM Sotheby’s staat hij nu te koop. De vraagprijs bedraagt zo’n acht ton. Geen koopje, maar afgezet tegen de uniciteit van deze exoot zeker het overwegen waard. Mocht dit bedrag je iets te gortig zijn: voor € 19 koop je een toegangskaartje voor het Louwman Museum. Daar kun je zijn al even unieke broertje bewonderen, de Abarth 209A Boano Coupé.