“I won’t be a Rock Star. I will be a legend.” Daarin had Freddie Mercury gelijk, getuige de duizenden bezoekers die de tentoonstelling ‘Freddie Mercury: A World Of His Own’ in Sotheby’s Londen bezochten. En de bedragen die werden neergeteld tijdens deze veiling van iconische stukjes geschiedenis.
Tekst & fotografie: Annika Hoogeveen
De expositie van Freddie Mercury’s inboedel -van zijn Yamaha Baby Grand Piano waarop hij Bohemian Rhapsody heeft geschreven tot kattenbeeldjes- heeft in een maand tijd zo’n 131.000 mensen getrokken en leverde ruim 46 miljoen op, waar 8,8 werd verwacht.
Mary Austin – voor wie hij Love of My Life heeft geschreven– wilde met de veiling bereiken dat fans de mogelijkheid zouden krijgen om een iets van hun idool te bezitten. Gezien de geboden prijzen lijkt het echter alleen haalbaar voor personen met een erg goedgevulde portemonnee en/of platina creditcard.
I Want It All
Een enigma: flamboyant op het podium en uitermate gesloten over/in zijn privéleven. Showman en introvert. Zijn huis in London, Logan Place, bezocht ik jaren geleden al eens. De muren en straten waren bezaaid met teksten en tekeningen. Admiratie en adoratie. De bekladde groene deur (verkocht voor £412,750) staat nu in iemand anders zijn of haar huis of tuin. Achtendertig kamers moest Freddie vullen en dat is hem goed gelukt. Ik ben niet geheel verbaasd door zijn keuze in artefacten en meubilair: sierlijk, extravert en uitdagend. Zoals hij zei: “Ik houd ervan om omringd te zijn door schitterende dingen. Ik wil een Victoriaans leven leiden, omgeven door prachtige rommel.”
Hij hield van de Japanse kunst en cultuur. Diverse mooie prints, figuurtjes en kimono’s waren te bewonderen. Verbaasd was ik over zijn enorme kunstcollectie. Zou ik niet moeten zijn, want hij was afgestudeerd aan de kunstacademie en had een oog voor mooie spullen. Veel mythologische pentekeningen van Louis Icart, waarin vrouwen de hoofdrol spelen, zoals Leda and the Swan. Zelf was ik gecharmeerd van zijn Salvador Dalí tekeningen, waaronder The Divine Comedy reeks. Tijdens de expositie raakte ik in gesprek met een andere bezoeker over Freddie, zijn persoonlijkheid en smaak in kunst, en ze gaf aan dat het wat gekost moet hebben om zo te leven. Daar had zij gelijk in; onder andere Picasso, Chagall, Miró bekleedden de wanden. Het laatste schilderij (en veilingtopstuk) dat hij kocht vanuit zijn ziekbed, een maand voordat hij overleed, was Type of Beauty: Portrait of Mrs. Kathleen Newton door James (Jacques Joseph) Tissot. Ook hier een tragisch einde; Tissots geliefde en muze stierf op jonge leeftijd aan tuberculose.
I Want To Break Free
De kleurrijke Hawaii blouse uit de Somebody To Love clip, de Killer Queen bontjas. Het giletje met daarop een print van zijn katten. Hij droeg dit in zijn laatste clip ooit, These Are The Days Of Our Lives, waarin hij, zichtbaar ziek, in de camera kijkt en tegen zijn fans zegt: “I still love you.” Niet te vergeten de kroon en koningsmantel (opbrengst £635.000) waarmee hij bij Queens laatste tour in 1986 tijdens het Britse volkslied God Save the Queen over het podium paradeerde! Een kijkje in Freddie Mercury’s garderobe is vergelijkbaar met een wandeling door Queens muziekhistorie. De elegante feminiene glamrock stijl van de jaren zeventig naar een stoerder ‘butch’ imago – gebaseerd op de homoscene- van de tachtigere jaren met bijpassende snor en kort kapsel.
Glitter en glamour op het podium. Maar hij hield in zijn vrije tijd ook van flamboyante kleding. Comfort was belangrijk, hij moest erin kunnen bewegen en leven. Freddie droeg zowel mannen- als vrouwenkleding, daarin was hij zijn tijd ver vooruit. Daarnaast ging het Freddie niet om de namen in de modewereld. Hoe de kleding eruitzag en voelde was belangrijker dan de designer of label. Trendgevoelig was hij ook niet.
Dat hij een goede smaak had wist ik al, maar het bewijs vond ik in een paar roze All Stars onder zijn The Great Pretender outfit; ik heb eenzelfde paar in de kast staan. Diverse jaloersmakende tour-shirts bekleedden de wanden, maar een van mijn favoriete kledingstukken was een stoer groen bomberjack van Queens Zuid Amerika/Japan tour in 1981.
Don’t Stop Me Now
Entertainer pur sang, maar ook een begaafd muzikant en zanger met stemgeluid van vier octaven. Naast ontelbare gouden platen, waarvan die van Greatest Hits 1,2,3 het meest gewild zijn, waren er talloze muziekprijzen, waaronder een van het ter ziele gegane Nederlandse tijdschrift Hitkrant. Zijn Martin d-35 gitaar, waarmee hij naar alle waarschijnlijkheid Crazy Little Thing Called Love heeft geschreven en opgenomen. Geschreven songteksten van onder andere Bohemian Rhapsody (£1.397.000), We Are The Champions (£317.500) en Don’t Stop Me Now waren te bewonderen.
Wat ik ook bijzonder vond waren de items met betrekking tot een van Queens meest legendarische concerten ooit en hét concert van Live Aid. Mijn oog viel op Queen-Freddie Mercury’s SNEP Sales Award for Innuendo. Innuendo is een speciaal, enigszins beladen album; het is hun laatste productie (release februari 1991) met enkele iconische nummers en het is zijn afscheidsalbum. Met het toepasselijke nummer The Show Must Go On.
Hét item van de tentoonstelling en veiling was voor velen toch wel de piano waarop Bohemian Rhapsody is gecreëerd. In een dramatische biedoorlog is het voor £1.742.000 afgeslagen.
De veiling van Freddie Mercury’s inboedel is voorbij. Het was, net als de zanger zelf, historisch en legendarisch. “The reason we’re successful, darling? My overall charisma, of course!”- Freddie Mercury